Een tussenklasse: de ‘évolués’

Madame Sabine vous dit:
"Le bonheur est en famille"
Coll. KMMA

Het woord 'évolué' is een vaag omschreven term, die verwijst naar zogeheten 'beschaafde' Congolezen. Aan de vooravond van de onafhankelijkheid, opperen sommige Belgische waarnemers dat slechts 1% van de Congolezen als 'évolué' beschouwd kan worden. De koloniale administratie remt inderdaad de ontwikkeling van een tussenklasse af: 'geen elite, geen heibel'. Ze wil de meeste Congolezen wel basisonderwijs bieden, maar daar blijft het dan ook bij. Na de Tweede Wereldoorlog lanceert de administratie de zogeheten carte de mérite civique, een soort bewijs van burgerlijke verdienste. Als koloniale onderdanen hebben ze sowieso niet dezelfde rechten als Belgische burgers. Het onderwijs voor meisjes wordt, in vergelijking met dat voor jongens, volledig verwaarloosd. Het koloniale systeem ontneemt de Congolese vrouwen hun politieke rechten en economische onafhankelijkheid: hun plaats is aan de haard, hun professionele mogelijkheden zijn beperkt. Ze krijgen een ambigue rol toebedeeld: ze moeten zich 'beschaven', maar gelden tezelfdertijd als hoedsters van prekoloniale tradities. Aan de vooravond van de onafhankelijkheid heeft geen enkele Congolese vrouw een universitair diploma.

De Congolese pers

Al lang voor de jaren 50 hadden christelijke missionarissen grote privébedrijven zoals Union Minière du Haut Katanga en instellingen zoals de Force publique tijdschriften en kranten opgericht voor Congolezen maar die waren wel in handen van Europeanen. In 1934 en 1935 kunnen 'évolués' zich enkele maanden uitdrukken in Ngonga, de eerste vrijzinnige krant die echter al snel tegenwind krijgt van de koloniale administratie. De eerste Congolese journalisten doen pas na de oorlog hun intrede in de redacties. Vanaf 1953 publiceert ABAKO de tijdschriften Kongo dia Ngunga en Congo pratique; in 1959 worden die vervangen door Kongo Dieto en Notre Kongo. Sommige koloniale kranten voor Europeanen stellen enkele kolommen open voor Afrikaanse medewerkers, zoals de liberale krant Avenir die vanaf 1956 de Congolezen Philippe Kanza en Joseph-Désiré Mobutu in haar rangen telt. De meeste kranten voor en door Congolezen zijn katholiek geïnspireerd: La voix du Congolais (1945-1959), La Croix du Congo (1945) – in 1957 omgedoopt tot Horizons. Dat jaar zien ook het sociaalchristelijke Présence congolaise en het nationalistische Congo het licht. Die laatste uitgave beschouwt zich als het eerste onafhankelijke weekblad, wordt volledig door Congolezen geleid. Maar de koloniale autoriteiten zetten de publicatie datzelfde jaar nog stop en stellen een ploeg gematigdere Congolese journalisten aan, aan wie de middelen wordt gegeven om het weekblad Quinze op te richten. In 1959 verschijnt voor de eerste keer Indépendance van de MNC-Lumumba.