OORLOGSINSPANNINGEN

Troepen per fiets © Inforcongo
KMMA

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vechten de Congolese expeditietroepen van de Force publique mee aan de zijde van andere Europese soldaten in Birma, Egypte, Ethiopië, Madagaskar en het Nabije Oosten. Hierdoor verandert hun kijk op de relatie tussen Afrikanen en Europeanen en deze bewustwording riskeert een bedreiging te vormen voor de koloniale orde. De Congolezen die in Congo achterblijven, stellen zich veel vragen maar krijgen nauwelijks antwoorden. Er doen geruchten de ronde over Europese kannibalen en messiaanse bewegingen die de koloniale orde contesteren winnen aan belang. De koloniale administratie gaat over tot dwangarbeid en maakt van iedere man een burgerlijke 'gemobiliseerde'. Die oorlogsinspanningen putten de bevolking uit en storten de samenleving in een sociale malaise. Stakingen, muiterijen en opstanden verspreiden zich en het repressieve optreden van de Belgische autoriteiten leidt tot een afkoeling van de relaties tussen kolonisatoren en gekoloniseerden. De gewelddadige en radicale protesten van de volksmassa staan in schril contrast met de angstvallige acties van de 'évolués'.

OORLOGSSCHULDEN

De koloniale administratie erkent dat ze in het krijt staat bij de Congolezen die oorlogsinspanningen hebben geleverd en meer geleden hebben dan de Belgen in Congo. Ze hebben dus recht op een compensatie. Na de oorlog wordt La Voix du Congolais opgericht, een tijdschrift voor 'évolués'. De Belgische administratie bekommert zich dus vooral om de Congolese elite, die gematigdere protestacties had gevoerd dan de massa. Deze interne verdeling binnen het Congolese volk belemmert de ontwikkeling van een volksbeweging die de rechten van álle Congolezen had kunnen opeisen bij de koloniale administratie.