République de Côte-d’IvoireOnafhankelijk op 7 augustus 1960
Geschiedenis In 1960 behield de onafhankelijke Republiek Côte d’Ivoire (RCI) de naam ‘Ivoorkust’ die haar door de 15de eeuwse Portugese ontdekkingsreizigers werd toegemeten en die in 1893 door de Franse kolonisatoren werd behouden. Het huidige grondgebied van Côte d’Ivoire komt overeen met dat van de gelijknamige Franse kolonie die samen met zeven andere kolonies deel uitmaakte van het AOF (Afrique Occidentale Française) dat in 1958 werd omgevormd tot de Communauté Française om twee jaar later te bezwijken onder de druk van de dekolonisering. Het onafhankelijkheidstreven in Côte d’Ivoire vertaalde zich bij het einde van WOII in de vorming van een vakbond van Afrikaanse plantagehouders (Syndicat Agricole Africain - 1944) en van een antikoloniale politieke partij (Parti Démocratique de Côte d’Ivoire - 1946). In beide speelde Félix Houphouët-Boigny de hoofdrol die hij via electorale successen bevestigde om uiteindelijk verkozen te worden tot president van de RCI die op 7 augustus 1960 zijn onafhankelijkheid verwierf. Het grootste deel van het lange presidentschap van Houphouët- Boigny (1960-1993) kende de democratische belemmeringen van een eenpartijstaat, een aanzienlijke economische bloei en een snelle uitbouw van gezondheidszorg en onderwijs. Vanaf de tweede helft van de jaren 1980 keerde het tij op al deze vlakken. Na de invoering van het meerpartijensysteem in 1990 en de dood van Houphouët-Boigny in 1993 kwam RCI in politiek, sociaal, en uiteindelijk militair roerige wateren terecht. Zo was de aanstelling van alle opeenvolgende staatshoofden – Henri Konan Bédié in 1993 en 1995, Robert Guéï in 1999 en Laurent Gbagbo in 2000 – sterk gecontesteerd. Sindsdien gaat de verarming van grote delen van de bevolking gepaard met diepe meningsverschillen over wie wel en wie geen aanspraak kan maken op volwaardig Ivoriaans burgerschap. 50 jaar na haar onafhankelijkheid is RCI meer dan ooit op zoek naar een breed gedragen nationaal project. Karel Arnaut (UGent) |