République centrafricaine

Onafhankelijk op 13 augustus 1960

  • Centraal-Afrikaanse Republiek
    (voormalige Franse kolonie / koloniale taal Frans)
  • Hoofdstad: Bangui
  • Munteenheid: CFA-frank
  • Oppervlakte: 622 980 km2
  • Inwoners: 4,15 miljoen (2009)
  • Talen: ongeveer 60 talen, waaronder Sango, Zuid-Banda, Banda-Banda, Bokoto, Gbanu, Noordwest-Gbaya, Zuidwest-Gbaya, Gbaya van Bosangoa, Kaba, Karre, Manza, Mbati, Ngbaka Ma’bo, Pana, Yakoma, Zande
  • Officiële taal: Frans

Geschiedenis

De Centraal-Afrikaanse Republiek is een van de weinige koloniale gebieden waarvan de naam, die speciaal werd uitgevonden in het licht van het pan-Afrikaanse onafhankelijkheidsstreven, niet veranderd is. De Franse kolonisten geven de naam ‘Oubangui-Chari’ aan dit gebied waarvan de landschappen even divers zijn als de bevolking, maar dat in de 19de eeuw zo onbekend is dat geografen er allerlei fantastische en smadelijke beschrijvingen over uitvinden. De oostelijke regio’s kennen ‘sultanaten’ terwijl de rest van het land georganiseerd is volgens verwantschaps- of dorpsgemeenschappen. Het land lijdt twee keer onder de gevolgen van de slavenhandel: eerst is er de eeuwenlange Europese trans-Atlantische handel, die onder meer de aanwezigheid van Centraal-Afrikaans klinkende namen verklaart in Midden- en Zuid-Amerika; dan is er de trans- Saharische handel in de tweede helft van de 19de eeuw, waarvan de impact nog altijd een discussiepunt is. Zijn strategische positie als kruispunt verklaart ook de hevige strijd tussen de Duitsers, Belgen, Britten en Fransen. Het land wordt in 1888 opgericht en in 1903 wordt het een Franse kolonie; in 1910 wordt het lid van de federatie van Frans Equatoriaal-Afrika (AEF). De jaren 1890-1940 zijn de meest dramatische in de geschiedenis van de kolonie, want ze is dan met handen en voeten gebonden aan de ‘concessiehouders’ die over koninklijke rechten beschikken en ze lijdt onder een tekort aan handenarbeiders die worden ingezet voor de aanleg van de CFCO (de Congo-Oceaan-spoorweg). Dit alles leidt tot mishandelingen waarvan André Gide, Marcel Homet en Albert Londres in de jaren 1920 en 1930 getuigen zijn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog breekt daarentegen het gloriemoment voor de kolonie aan, die zich volledig achter generaal de Gaulle en het vrije Frankrijk schaart. Het onafhankelijkheidsproces verloopt min of meer zoals het gebruikelijk in de Franse kolonies verloopt: oerconservatieve kolonisten of ‘arme blanken’ veroorzaken vertragingen en zijn openlijk racistisch. Een verschil met de andere landen is wel de vrijwel volledige afwezigheid van een moderne economie en sociale infrastructuur. Barthélemy Boganda, een priester die later uittreedt, slaagt erin de energie en hoop van het volk te kanaliseren in zijn beweging MESAN (Mouvement d’évolution de l’Afrique noire), die een ambitieus economisch programma heeft, gebaseerd op landelijke coöperatieven. Deze pan-Afrikaanse partij beoogt in het hart van het continent de ‘Verenigde Staten van Latijns-Afrika’ op te richten, met de ‘Centraal-Afrikaanse Republiek’ in het centrum van alle gebieden uit de AEF. Maar het project mislukt door het nationalisme van de andere gebieden en door de geheime pogingen van Frankrijk om het te ondermijnen. De kolonialen haten Boganda die dan ook verdwijnt tijdens een uiterst welgekomen ‘vliegtuigongeluk’, waarvan de oorzaak nooit is uitgeklaard. Deze tragische dood gaat zwaar wegen op de toekomst van de Centraal-Afrikaanse Republiek, die overgeleverd is aan de onverzadigbare veroveringsdrang van de koloniale macht, aan de rivaliserende militaire partijen en de onstabiliteit van de koloniale grenzen.

Elikia M'Bokolo (EHESS / UNIKIN)